P. F. W. Huijs
Een maand geleden, op 8 september 2004: opwinding en teleurstelling in Dugway Proving Ground, een vlakte in de woestijn van Utah, Verenigde Staten. De Genesis Capsule, met vijf uiterst gevoelige platen aan boord, crasht met een kleine 310 km per uur onzacht in het rulle zand van de Utah Desert. De Genesis had drie jaar in een baan rond de zon gewenteld om deeltjes maagdelijke materie te verzamelen, afkomstig uit de zonnewinden die zich op dat serene niveau vanuit het hart van het zonnestelsel manifesteren, precies op de grens waar het aardeveld-magnetisme ophoudt.
Zo dicht bij de zon, waar geen aardse vibraties meer door kunnen dringen, heerst een volkomen sereen veld. Op de grens van beide velden hoopte het team van Don Burnett, bestaand uit Nasa-geleerden die allen verbonden zijn aan het California Institute of Technology, zonne-materie te verzamelen, om een zuiverder begrip van de oorsprong en de evolutie van ons zonnestelsel te distilleren. Ondanks de crash denken de astronomen dat ze de vijf gebroken platen of schijven van goud, saffier, diamant en siliconen deels nog wel kunnen redden, om die miljoenen geladen deeltjes van de zonnewind te bestuderen. «Al jaren willen we de samenstelling van de zon leren kennen,» zegt Burnett, «en elk atoom dat er gered is, willen we één voor één analyseren.» Het programma zou nog vijf jaar in beslag nemen.
Vreemd toch, die fascinatie voor het zonnestelsel. Wat moet de mens in de ruimte? Waarom moet hij «de samenstelling van de zon leren kennen», zoals Don Burnett het uitdrukt? We begrijpen de wetenschappelijke redenen; maar zit er ook een psychologische factor achter? Tegenstanders van ruimtevaartprogramma's dragen altijd aan dat de mens meer dan genoeg heeft aan de aarde: los eerst de problematiek daar maar op.
Bent u wel eens met een «sereen veld» in aanraking geweest? Heeft u ooit de weldaad ondergaan die ervan uitgaat? Kent u het ontzag, waarmee heel het wezen vervuld wordt, als het met zo'n veld in aanraking komt? Een ontzag, te vergelijken met dat van een klein kind, dat voor het eerst in een overweldigend grote, hoge en stille ruimte binnenkomt? Stelt u zich voor, wat een zuiverende werking ervan uitgaat, en hoe immens de helende kracht ervan is, alleen al, omdat al het kleine met één vlaag van die zonnewind uit het wezen is weggevaagd!
De mens hoeft niet de ruimte in, om in die zonnewind te staan. De aarde wordt omspoeld door die stromen van kosmische energie, zonder welke het in enkele seconden afgelopen zou zijn met alle leven op deze planeet. Vierhonderd jaar geleden kenden een aantal mannen en vrouwen een vergelijkbare ondervinding. Ze ondergingen een aanraking uit de zonne-macros, en kenden dezelfde huivering van geluk en ontzag. Ze stonden om zo te zeggen in dezelfde zonnewind, hier op aarde.
In het jaar 1604 wist men van ons zonnestelsel dat er zeven planeten in rondwentelden. Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, de Zon en de Maan. Deze zeven brachten de zeven kosmische krachten van het universum tot de aarde. Een aarde die weliswaar gezien werd als het middelpunt van het heelal, maar dan meer als putje, als dieptepunt. Als het trieste dieptepunt in het universum, ver afgeweken van het hemelse midden, waarin zij eerst verkeerde, net zoals de mens ver afgeraakt is van de hemelse heerlijkheid, waarin hij eerst leefde. En de notie dat de zon in feite het hemelse middelpunt van het heelal was, won in die dagen aan gezag.
Vandaag op de kop af, op 10 oktober 1604, nam men een supernova waar in het sterrenbeeld Serpentarius, de Slangenwagen, zoals er korte tijd daarvoor een in Zwaan was verschenen. Een nieuwe ster! Dat gaf een enorme opwinding. In wat voor tijden, zo dacht men, leefde men wel niet? Dat was sinds de Sterre, die de geboorte van de Messias begeleidde, niet meer gebeurd. Het was inderdaad alsof men de zonnewind op aarde voelde, weer verbonden was met het leven van de zonnesfeer. Deze gebeurtenis markeert de geboorte van de klassieke Rozenkruisers Broederschap uit de zeventiende eeuw, waarmee wij, leerling-rozenkruisers van het Lectorium Rosicrucianum, ons zeer verwant voelen.
De zeventiende-eeuwse bestudeerders van de hemel stonden niet zo geïndividualiseerd, zo los van de hemelwereld, zoals wij vandaag. Zij lanceerden geen geavanceerd materieel de ruimte in, om over de oorsprong te leren. Want zij voelden zich verbónden met die oorsprong, zij kenden de oorsprong ín zich. De mens, zo zeiden de Rozenkruisers, en velen met hen, is immers een kleine wereld, en al de zeven planeten zijn erin vertegenwoordigd. Is niet het hart de zon? Is niet het hoofd de aarde? «De Rozenkruisers onderzoeken de samenhang tussen microkosmos en macrokosmos, het grandioze evenwicht dat er heerst tussen alle dingen», zo stelt J. van Rijckenborgh het.
Alles bestaat voor hen uit correspondentie, alles is gerelateerd, en de gouden platen, die wij de ruimte insturen om zonnematerie op te vangen, hadden zij niet nodig. Zij stonden, op een heel andere wijze, volop in de zonnewind, die op dat moment het heelal doorkruiste, en op een geheel andere wijze vingen zij de suggesties over de oorsprong van het universum op. En laten wij deze gedachten vandaag eens doortrekken. Wat een vervaarlijk perspectief opent zich dan. Want sindsdien zijn er verder afgelegen planeten ontdekt: eerst Uranus, toen Neptunus en in 1930 Pluto, terwijl er in 2002 en 2003 nog twee planeten buiten de sfeer van Pluto werden ontdekt: Quaoar en Sedna. De precieze aard van die planeten wordt nog bestudeerd.
Eigenlijk moet gezegd worden dat Neptunus de eerst ontdekte nieuwe planeet is. Want in 1613, in de dagen waarover we hierboven spraken, observeerde Galileo met zijn eerste sterrenkijkers Neptunus, toen deze dicht bij Jupiter stond. Hij dacht evenwel dat het gewoon een ster was. Op twee achtereenvolgende nachten noteerde hij de verschuiving in de baan van deze `ster' ten opzichte van een andere ster die dichtbij stond. Als hij op de nachten ervoor, en erna, de baan had kunnen volgen, dan zou hij zeker de baan ervan hebben vastgesteld, en geconcludeerd dat hij een planeet volgde. Maar wolkenvelden maakten op dat moment observaties onmogelijk.
En zo is Uranus als eerste van de nieuwe planeten ontdekt in 1781. Deze planeet maakt zijn ronde om de zon in 84 jaar. Neptunus werd officieel in 1846 ontdekt, op basis van berekeningen. Ook al zo opmerkelijk: door twee astronomen tegelijk, één in Engeland en één in Frankrijk. Met een omlooptijd van 165 jaar vanaf het moment van zijn ontdekking, zal deze in 2011 zijn eerste ronde om de zon voltooid hebben.
Pluto, die een omlooptijd heeft van liefst 248 jaar, werd in 1930 voor het eerst gesignaleerd en het zal in het jaar 2178 zijn dat deze planeet éénmaal om de zon heeft gedraaid sinds het moment van ontdekking. Deze drie planeten worden mysterieplaneten genoemd, vanwege het feit dat hun invloed vooralsnog onbekend blijft voor een groot deel van de momentele mensheid. Een invloed die de mensheid voor ontwikkelingen met vergaande consequenties plaatst.
In de visie van de Rozenkruisers is het zonnestelsel geen lege ruimte waarin een paar bollen rondwentelen. Zij zien de zonne-macros als een levend geheel, als één groot lichaam, en in de ruimte tussen de planeten voert de zonnewind, voert de zon, het hart van het systeem, levenspotentie, voeding en energie aan in een onophoudelijke en oneindige schakering.
Ook de mens is in deze visie geen op zichzelf staande geïsoleerde cel, maar onderdeel van een levend geheel, een mensheid die als geheel, als één machtig orgaan, innerlijk zonnekracht zou kunnen opvangen en tot heil van een hele planeet uit zou kunnen stralen. Dat duurt, massaal gezien, misschien nog even, gegeven de situatie op deze planeet, maar juist Aquarius, het teken dat de zon nu binnengaat, schudt de verhoudingen op aarde op. Toch zijn er reeds groepen die deze energie wél verspreiden.
We staan op de drempel van een tijd waarin innerlijke ontwikkeling -- vroeger inwijding genoemd -- en groepseenheid op een hogere spiraal, zeer goed mogelijk zijn, ja, krachtig gestimuleerd worden. Dat doet Aquarius, dat maakt Aquarius mogelijk, u kunt daarover op veel plaatsen lezen.
Van de zon gaan vele werkingen uit, radiaties, stralingen die noodzakelijk zijn voor het geschakeerde leven op de verschillende planeten. Stralingen ook die schadelijk kunnen zijn voor het bestaande leven en die dan ook door een ingewikkelde stralingsgordel om de verschillende planeetlichamen worden gefilterd en tegengehouden. Zo is er bij voorbeeld de Van Allen-gordel, een gecompliceerd web dat zich om de aarde beweegt en alle stralingen die van buiten de aarde komen schift, filtert en doorlaat.
Hoe kunnen wij ons dit voorstellen? Wanneer we, op iets kleinere schaal, ook de aarde als een magnetisch systeem zien, dan gaat er van dit systeem een werking uit die min of meer terugkaatst wat niet in overeenstemming is met het organisme van de aarde en de verschillende aardstrata. In de bovenste lagen van onze atmosfeer woedt daarom vele malen een magnetische storm, een bewogenheid die voorkomt dat ongewenste stralingen toch tot haar binnendringen. Omgekeerd is het zo, dat leven -- ook menselijk leven -- zich ontwikkelt met gebruikmaking van de beschikbare stralingen die tot haar doordringen. Behalve de stralingen van de aarde zelf, zijn er vele radiaties die van buiten de aarde komen, radiaties die nuttig en noodzakelijk zijn voor het leven op aarde; én voor de mensheid én voor haar ontwikkeling. Hoe worden nu stralingen op de aarde actueel voor bepaalde ontwikkelingen met betrekking tot de mens?
In de bovenste aardlagen van de aarde bevindt zich een enorme verscheidenheid aan stoffen, elementen, metalen, bekende en onbekende. Je vindt in aardse materie een afspiegeling van alle sterrenstof waaruit het heelal is samengesteld. De aardlagen zijn in een voortdurende -- voor ons begrip langzame -- beweging. Op bepaalde momenten worden bepaalde stoffen gepolariseerd en actief gemaakt door stralingen die door de Van Allen-gordel heen dringen (daarbij niet weinig geholpen door de gaten in de ozonlaag, die we zelf creëren). De mens die niet ontvankelijk is voor bepaalde stralingen wordt er toch -- bij voorbeeld via het voedsel, het water, de samenstelling van de lucht, en op vele andere wijzen -- door beïnvloed. Vele soorten mineralen en metalen zijn op die manier, via de voeding, of via de lucht die we inademen, in ons stelsel werkzaam.
Nieuwe kosmische stralingen die actief worden, veroorzaken nieuwe ontwikkelingen. Zo wordt Uranus werkzaam in het element uranium, dat zich omzet in radium en vervolgens in andere radioactieve stoffen. Zo wordt het voedsel, de atmosfeer en dus de mens geleidelijk aan meer en meer radioactief! Daaraan doet de zuiverste ecologische of bio-dynamische landbouw niets af. Dit leidt tot enorme veranderingen in het menselijke bedrijf.
In deze visie is het dus afgelopen met de mens zoals wij hem tot nu toe kennen, zoals de zeventiende eeuwse mens hem kende. Niet langer wordt zijn ontwikkeling gestuurd door zeven kosmische krachten, die via de zeven bekende planeten tot hem komen. In de universele leringen is er altijd op gewezen dat de mens twaalfvoudig is, en dat het zonnestelsel in overeenstemming daarmee ook twaalf planeten of krachtcentra kent. En elk mobiliseert een bepaalde werkzaamheid, en vindt zijn weerspiegeling in de mens.
J. van Rijckenborgh, de stichter van het Lectorium Rosicrucianum, ontvouwt, in een unieke beschrijving, de bewegingen van de hemel en hun invloed op en consequenties voor de mens. Zo legt hij uit: Uranus werkt direct in op het hart en het gevoelsleven en stimuleert beide. Uranus wordt daarom wel verbonden met naastenliefde. Maar deze eigenschap wordt slechts in en door oefening in de mens geboren. Kom niet aan met universele, altruïstische liefde. Men zweeft, men droomt, maar naastenliefde moet bewust ontwikkeld worden. Een mens leert ook niet schrijven omdat zijn leraar het kan: hij moet het veróveren, met inspanning, met vele fouten en opnieuw proberen. Het kan niet mechanisch tot stand komen.
De Uranusstralingen hebben een krachtige invloed op de slijmklier, de hypofyse (een zeer belangrijk kliertje in het midden van het hoofd). De afscheidingsstoffen van deze klier, de hormonen, worden door het bloed of de weefselvloeistof opgenomen. Wanneer nu de slijmklier, die vitale functies in het menselijke stelsel reguleert en beheerst (groei, stofwisseling, het aansturen van de schildklier, van de bijnieren en de voortplantingsorganen), tot een intensievere werkzaamheid wordt gestuwd, zal dat zeer ingrijpende gevolgen hebben in ons leven. De invloed van de hormonen op het karakter en het gedrag van de mens is u bekend. De klieren met interne secretie staan, zoals u wellicht weet, in een direct verband met ons ether- of levenslichaam. Deze groep klieren functioneert deels stoffelijk, deels etherisch. Hormonen (grieks: hormân = aandrijfstof) zijn uiterst kleine deeltjes die via het bloed de werking van verschillende organen, zenuwen, klieren enzovoort aansturen.
De invloeden van de drie mysterieplaneten doen via de geschetste weg zeer sterk hun invloed gelden op respectievelijk het hart, het hoofd en tenslotte op het daadleven. Maar de bewustzijnsstructuur van deze drie centra, die op dit moment onze levensstaat bepaalt, is een te wankele basis voor de ontwikkelingen waarin de mysterieplaneten ons voortstuwen. Die bewustzijnsstructuur is niet stabiel. Zij is niet zuiver, niet evenwichtig. De momentele menselijke bewustzijnsstructuur is verankerd in de aarde, wordt bepaald door de aarde, en de aarde, we hoorden dat al, wordt gekenmerkt door verandering en verbreking. Door de tegenstellingen: goed/ kwaad, leven en dood, en door de levensstrijd die ieder mens daarin ontwikkelt.
Dat is geen basis voor de vernieuwende krachten uit het grote zonneleven. De ontwikkeling waartoe deze krachten stuwen is op basis van de geïndividualiseerde, van alles apart staande persoonlijkheid ondenkbaar. Deze kán, om maar iets te noemen, eenvoudigweg zijn naaste niet liefhebben, daarvoor is hij te zeer gericht op zichzelf en op zijn eigen behoud. Terwijl het toch al 2000 jaar van hem gevraagd wordt! Niet dat op zelfbehoud iets tegen is; het is de animale staat van de mens, en hij moet zo zijn. Maar laten we tenminste de waarheid onder ogen zien dat de aardse mens niet in staat is `zijn naaste lief te hebben gelijk zichzelf', zoals de Christus als voorwaarde stelt om het universele leven, of: het koninkrijk der hemelen, binnen te gaan.
Maar op dit moment gaan de ontwikkelingen van het kosmisch uurwerk voor de aardebewoner zeer heftig en snel, u ziet het om u heen. Uranus werkt in op het hart, en tegelijk op de hypofyse, het bezielende en sturende centrum van de mens. Ja, het grijpt dit centrum zeer krachtig aan. Wordt die invloed begrepen, dan is een positieve reactie mogelijk. Dan is een volledige bewustzijnsverandering, waarover sinds de tweede helft van de vorige eeuw zoveel gezegd is, gegarandeerd. Voor velen wordt het duidelijk dat de moderne verstandscultuur voert tot een samenleving waarin geweld, angst, brutaliteit en dreiging, vervlakking en vereenzaming toenemen. De verstandscultuur, de gecultiveerde intellectualiteit, heeft, als levensvervulling, een grens bereikt. Een verdergaande ontwikkeling van het intellect biedt geen reëel levensperspectief.
Juist Uranus zal, als de mens het bewust wil, een positieve basis funderen. Uranus biedt die mogelijkheid omdat hij zowel het hart als het belangrijke orgaan in het hoofd beïnvloedt om de begrenzingen van het analyserende en berekenende verstand op te lossen, en zo een samenwerking tussen hart en hoofd naderbij te brengen. Uranus grijpt het gevoelswezen aan en maakt dit oneindig meer gevoeliger -- voor de noden van de ander, en van de Ander-in-uzelf. Maar wel zal de fundamentele ik-gerichtheid, kenmerk van de tegenwoordige mens, moeten worden uitbannen, want anders ligt het voor de hand dat Uranus negatief uitwerkt. Dan zien we de andere kant van de medaille: de impuls tot vrijheid voert dan tot losbandigheid, wetteloosheid, amoraliteit, een volledige negatie van verhoudingen en wetten die het leven reguleren. De broederschappelijke gezindheid waartoe Uranus stuwt, wordt dan collectieve verdwazing en gelijkheid: een vervlakking van alle levensuitingen en een zielloze egalisering van de mens.
Een bewuste en positieve reactie opent de mens. Zijn aandacht en verlangen gaan dan spontaan uit naar de dingen waarover wij onder andere vanochtend spreken. Niet in een koortsachtige hongerige en gierige intellectualiteit, maar omdat hij aanvoelt dat ze van wezenlijk belang zijn, wil hij iets van het mysterie mens en diens verhouding tot de kosmos leren begrijpen. En verlangen, leergierigheid in deze zin, én begrip, maken hem ontvankelijk voor de goddelijke Liefde die als Licht en kracht het gehele universum omvat.
Wanneer we ons nu bepalen bij de invloed van de mysterieplaneet Neptunus, dan gaat het om een ontwikkeling die volkomen logisch aansluit bij die van Uranus. De mens zal alleen verder kunnen gaan op het pad van ontwikkeling en bóven het persoonlijke uitstijgen, wanneer hij naast de naastenliefde ook Wijsheid bezit. Wanneer die wijsheid zich bewijst in een mens en zich naast de naastenliefde zal kunnen openbaren, dan eerst vallen vele beletselen weg voor de zich ontwikkelende zielenmens. Dat is die mens, die van binnenuit de binding met zijn Oorsprong heeft hersteld, die binnentreedt in het grote, universele leven, en principieel een ander mens is geworden. Het is de mens in wie het oorspronkelijke en eeuwige lichtbeginsel, dat als een wondere belofte in het hart verborgen ligt, als een nieuwe zon is opgegaan.
Uranus effent de weg, opdat dit wondere beginsel zich openbaren kan, als een nieuwgeboren bezielend bewustzijnsprincipe; Neptunus breekt de verstarde denkstructuren weg en trekt de strevende mens op in een volkomen zuivere, ongeschonden wereld. Neptunus verbindt ons met de transparante ethers van een nieuwe levensstaat, en voert ons binnen in het serene veld van de zonnesfeer -- als wij de voorwaarden daarvoor in het eigen leven tot werkelijkheid maken. Ook Neptunus heeft een keerzijde. Wie zijn hoofd verliest in Neptunus, die ook de mystieke wordt genoemd, vervalt tot krankzinnigheid. Ook Neptunus weerspiegelt zich in de menselijke gestalte.
Neptunus beïnvloedt vooral het hoofd, speciaal de endocriene klier, de epifyse of de glandula pinealis. Ook het zenuwstelsel ondergaat zeer sterk de invloed van deze planeet. Deze invloeden maken dit subtiele weefsel geschikt om de hoge, met elektriciteit vergeleken energieën, op te kunnen nemen.
Wie zuiver de inspiratie van Neptunus kan assimileren, voert wijsheid binnen in het aardeveld, wijsheid, waaraan zo'n grote behoefte is. Onnodig te zeggen, dat zo iemand zelf zich heeft vrijgemaakt van aardse belemmeringen, en zijn astrale lichaam in grote zuiverheid bewaart.
In haar ontwikkeling heeft de mensheid vele momenten doorgemaakt waarop zij moest leren om op impulsen van vernieuwing te reageren. Steeds waren er dan ook pioniers, voorlopers die haar daarin voorgingen. Zij grepen de mogelijkheden die werden geboden, leerden ermee omgaan en verlieten dan ook, ondanks dikwijls enorme weerstanden en tegenstand de oude paden.
Dat proces eindigt niet. Ook nu verbinden nieuwe mogelijkheden, nieuwe invloeden zich met de mensheid en nodigen haar uit, op positieve wijze te reageren en mogelijkheid om te zetten in werkelijkheid. Wijsheid is nodig om steeds, onzelfzuchtig, ten bate van allen, de juiste stappen te nemen.
De invloed van de derde mysterieplaneet, Pluto, ligt vooral op het vlak van concretie, verwerkelijking. Pluto wordt daarom gezien als de doorzetter, de voleinder en de verwerkelijker. Als Pluto in onze belevingssfeer komt, dan kan dat alleen als de mens de idee van transfiguratie omarmt, en begrijpt. Pluto stuwt tot fundamentele herstructurering. Leven en levenshouding zijn dan totaal herzien. Wie de kracht van deze derde mysterieplaneet bewust ondergaat, heeft de nieuwe structuur staan, heeft in principe de bevrijde geest-zielenmens gerealiseerd.
Waar Neptunus de richting van ons spirituele leven aanwijst, en de geestelijke inspiratie ervoor aanvoert, zal Pluto deze bewijzen. Pluto heerst daar, waar wij als persoonlijkheid niet meer komen. Niet voor niets is hij de God van het ongeziene! Hij biedt de mensheid de kans het onvoorstelbare te realiseren: uit de begrenzingen en gevangenschap van het stoffelijk op te staan, tot opstanding door te breken, en bewoner van het zonnestelsel te worden. Omgekeerd is hij de vernietiger: wat op dit niveau onzuiver bestaat, wordt door deze mysterieuze planeet met kracht verbroken.
Tenslotte de vraag: hoe kunnen wij dit praktisch begrijpen, toepassen? Wat betekent het in mijn leven? Het is, ondanks de vele woorden die vanochtend zijn gesproken, heel eenvoudig. Er is een aards leven, en er is een oorspronkelijk leven, een zonneleven. Daartoe behoort de Mens, de spirituele ander in de microkosmos. Het tijdperk van de Waterman opent wijd dit leven voor ieder die het serieus wil binnengaan.
De zeven oude planeten hebben voor de mens het leven op aarde mogelijk gemaakt, en doen dat nog steeds. De poort, de grens wordt gevormd door de laatste planeet van die zeven: Saturnus: de wachter, de drempel, die door nieuwe, innerlijke kwaliteit kan worden overschreden. Een vernieuwd hart vol zielenleven, een bewustzijn dat vol verlangen uitziet naar de geestbinding, en een levenshouding die daarvan een krachtig bewijs is, vormen het paspoort.
In het kosmische bestel ís deze grens overschreden: voor de aarde als planeetwezen geldt dat drie nieuwe planeten volop actief zijn, en hun verbrekende en veranderende invloed zien wij om ons heen. Grote mogelijkheden komen daarbij vrij. Elk mens heeft de vrijheid deze mogelijkheden te onderzoeken, en zo ze hem lijken, ter hand te nemen, om het eigen lot in nieuwe banen te leiden. Dat is de welwillende, maar ook dringende uitnodiging die de drie mysterieplaneten tot ons uitzenden. Want er is gezegd: "hora est".
Het is langs deze lijnen, dat het Lectorium Rosicrucianum allen die haar woord willen horen, onderricht. Het ligt in haar bedoelen de oorspronkelijke mens, die ooit heeft bestaan, weer op te richten; ja, het ís de reden van haar bestaan. Wij staan in de openbaring van alles wat door velen is voorzien en voorspeld, waar velen in hebben geloofd, en velen hun leven voor gaven. Wij staan als met één been in de nieuwe tijd. Met behulp van de krachten en de nieuwe mogelijkheden die uit het ons omringende universum als met het uur krachtiger op ons toevloeien, wil de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis de onwankelbare levensbasis van de komende nieuwe mens zichtbaar maken, die in de nieuwe tijd een vereiste zal blijken.